Als de nieuwe-natuur-ontwikkelingsterreinen in mijn omgeving de juiste leeftijd hebben om als biotoop geschikt te zijn voor pionierende paddenstoelen, kan ik het niet laten om te kijken hoe de verwachtingen in deze jonge gebieden in de praktijk uitvallen. In het vierde jaar na de ontginning is er op de afgeschoven grond een dicht en gevarieerd mostapijt ontstaan. En dan parasiteren er duizenden roze grondschijfjes als kleine roze stipjes op de kleinste mosssort die daar groeit: het Gewoon purpersteeltje (Ceratodon purpureus). Het is recent gebleken dat het een nieuwe soort voor de wetenschap is, die de laatste zes jaar algemeen begint te worden in ons land dankzij het natuurbeleid en ook al op twee plaatsen in Duitsland is gevonden. Ze zijn snel te vinden door de ronde bruine plekken in het onder invloed van de paddenstoel afstervende mos. In het hierop volgende jaar is deze grond bedekt met de vervanger, dikwijls Haarmos (Polytrichum sp.). Noodgedwongen moet het Grondschijfje naar een geschikt en vier jaar oud biotoop gaan verhuizen waar gastvrije Purpersteeltjes weer grote oppervlakken purperrood kleuren. Daar kan een “uitgestorven gewaand paddenstoeltje” weer ruim aanwezig zijn zonder te worden opgemerkt als je er niet op het goede moment bij bent. Deze keer staat hij dus maar eventjes in een retentiegebied bij Rossum in Twente. In zulke jonge terreinen zullen dikwijls ook andere pionierende paddenstoelen voorkomen zoals bijvoorbeeld het Blauwgroen- en het Somber trechtertje. Mis ze niet! (zie voor het Blauwgroen trechtertje de paddenstoelen van de maand april 2007)
De foto's op deze pagina zijn van Gerben Winkel