Lezersberichten
In deze rubriek plaatsen we berichten met een interessante inhoud die de webmaster ontving van websitebezoekers. Onder elk bericht is tevens het antwoord opgenomen.
Als u ook vragen of belevenissen m.b.t. paddenstoelen heeft, kunt u die insturen via het contactformulier of door een e-mail te sturen aan info@allesoverpaddenstoelen.nl.

op 16 april 2018 schreef E. Riemersma:
Waarom zie ik geen Bovisten meer in het land? Of zie ik ze over het hoofd? Vroeger, ruim 30 jaar terug, kwam ik ze wel tegen in Friesland waar ik woon.

antwoord: (d.d. 16-4-2018)
Geachte mevrouw Riemersma,
Reuzenbovisten (Calvatia gigantea) waren vroeger algemener dan nu, omdat er sinds de jaren zeventig van de vorig eeuw heel veel ruil- en herverkavelingen hebben plaatsgevonden, waarbij oud grasland meestal gescheurd is, geëgaliseerd en opnieuw ingezaaid met gras of in wisselteelt gebracht met maïs. Tegen scheuren en ploegen zijn de mycelia (=zwamvlokken, het schimmelweefsel in de bodem waar de paddenstoelen uit voortkomen) niet bestand. Oud grasland werd vroeger alleen gemaaid, waardoor enorme heksenkringen konden ontstaan van tientallen jaren oud van paddenstoelsoorten die tegen een beetje bemesting kunnen, zoals Weidechampignons en Reuzenbovisten. Die kwamen elk seizoen weer, soms vaker achter elkaar en in grote aantallen. Weiland wordt tegenwoordig bovendien veel zwaarder bemest, dus de kans op terugkeer van deze paddenstoelen in het boerenland is heel gering. Ze zijn nog wel algemeen, maar dan in bosranden, tuinen, plantsoenen en op ecologisch beheerd grasland. Maar ook dat grasland is vaak 'verbeterd', waardoor de aantallen van vroeger zelden worden waargenomen.

op 24 augustus 2017 schreef M.H. Bruin:
Tien jaar geleden hebben wij een inlandse eik moeten vellen vanwege de aanwezigheid van Reuzenzwammen. Recentelijk hebben wij een kapitale beuk om dezelfde reden moeten vellen. Naast deze beuk staan nog twee kapitale eiken binnen de wortelradius van de beuk.
Vraag: bestaat er een mogelijkheid dat de zwaminfectie zich via het wortelstelsel van de beuk verspreidt in de nu nog bestaande eiken?

antwoord: (d.d. 1-9-2017)
Geachte M.H. Bruin,
De Reuzenzwam wordt in de mycologische literatuur gezien als een zwakteparasiet. Het is een soort die onder natuurlijke omstandigheden kenmerkend is voor de terminale fase van oude bomen. Een soort ouderdomskwaal. In Nederland is hij vooral algemeen onder oude laan- en parkbomen en dat komt met name doordat deze bomen vaak bij de wortels beschadigd zijn door aanrijdingen of grondwerkzaamheden. Beuken worden doorgaans niet ouder dan 200 à 250 jaar en hierbij kan dus ook verzwakking door ouderdom een rol spelen. Ook wisselende of verlaagde grondwaterstanden dragen bij aan het verzwakken van bomen. Verwonde en verzwakte bomen kunnen makkelijker worden aangetast door schimmels. De Reuzenzwam is berucht vanwege zijn snelle vernietigende werking, maar daarvoor moet hij wel eerst kans hebben gezien om de boom aan te tasten. Nadat de boom geveld is, blijft de zwam nog jarenlang actief als saprotroof om de houtresten op te ruimen. Het is niet ondenkbaar dat hij van daaruit nabije wortels van andere bomen aantast, maar niet als deze bomen gezond en onbeschadigd zijn. De Reuzenzwam vormt geen rhizomorfen, zoals de Echte en Sombere honingzwam, waarmee een meer actieve infectie kan worden veroorzaakt (en overigens wordt vermoed dat zelfs bij de Honingzwam eerst sprake moet zijn van verzwakking). De vraag of de door u bedoelde eiken zullen worden aangetast is dus afhankelijk van hun ouderdom (eiken lunnen wel 500 jaar oud worden) en vitaliteit en of ze (bij de wortels) beschadigd zijn of niet.

op 24 novober 2016 schreef Corrie Vincent:
Op de NGO Brabant Zuid-Oost heeft een cursist een praatje gehouden over de luminescentie van paddenstoelen. Hij had er een bijzondere persoonlijke ervaring mee tijdens zijn diensttijd in 1986, het jaar van de kernramp bij Tjernobyl. Hij mocht deze waarneming niet rapporteren van zijn overste. M.i. kan de verspreiding van radio-actief materiaal van deze kernramp geen invloed hebben gehad op de luminescentie. Wat kunnen jullie erover zeggen?

antwoord: (d.d. 27-11-2016)
Beste Corrie,
Radioactieve straling heeft invloed op het DNA en kan dat beschadigen of mutaties veroorzaken. Het kan geen directe invloed hebben op chemische processen, tenzij de benodigde enzymen voor die processen door DNA-verandering onwerkzaam zijn geworden. Bioluminescentie is een chemische reactie, waarvoor minsten drie verschillende enzymen nodig zijn. Na radio-actieve straling ligt het daarom eerder voor de hand dat schimmels het vermogen ertoe verliezen dan verwerven.
Bezoek ook onze spannende pagina over lichtgevende paddenstoelen.

op 25 oktober 2014 schreef Jeanne Zwart:
Beste Aldert en Machiel. Graag wil ik weten hoe het in elkaar zit met de struikheide en de symbiose met een schimmel. Het zaad van de struikheide kan jaren lang kiemkrachtig blijven in de zaadbank onder de grond. De schimmel waarmede deze plant in symbiose leeft, is dat een vruchtdragende schimmel? Is die schimmel direct familie van de Heideknotszwam? Of een heel andere tak? Wat gebeurt er met die schimmel als erbij omvormingsmaatregelen in een natuurgebied, geplacht en geschraapt wordt? Hopelijk weten jullie de antwoorden op deze vragen want tot nu toe heb ik geen bevredigende antwoorden gevonden. Alvast heel hartelijk dank !

antwoord: (d.d. 15-11-2014)
Beste Jeanne,
Het is al geruime tijd bekend dat de familie van de Heideachtigen mycorrhiza vormt met allerlei paddenstoelen, zowel basidiomyceten als ascomyceten. De Heideknotszwam is er daar een van. De mycorrhiza die deze zwam vormt met de heideplant, is van een bijzondere aard en dus ook als een apart type, de Ericaceae-mycorrhiza, beschreven. Hierbij dringen de hyfen van de schimmel de wortelcellen binnen en voeden zich zo met de koolhydraten die de plant vormt. De schimmel op zich maakt het de plant gemakkelijker om water en voedingsstoffen zoals mineralen uit de grond op te nemen. Als zodanig spreek je van een symbiose, waarbij wederzijds voordeel aanwezig is. Naar alle waarschijnlijkheid blijft de schimmel met het zaad over in de grond, zodat bij kieming, al is het soms na jaren, de mycorrhiza weer opnieuw kan worden aangelegd op de wortels van de kiemplant. Lees meer over mycorrhizatypen.

op 23 oktober 2014 schreef Jeanne Zwart:
Hoe lang blijft de kiemkracht van een spore bestaan als deze niet in een geschikt substraat terecht komt?
Binnen hoeveel tijd moet je een spore conserveren wil de kiemkracht in stand blijven?
Hoe kun je een spore conserveren?
Zijn er ooit sporen uit de oudheid gevonden die nog kiemkracht hadden?
Hopelijk kunt u mij met antwoorden helpen. Bij voorbaat dank voor alle moeite.

antwoord: (d.d. 24-10-2014)
Beste Jeanne,
Schimmelsporen van sommige soorten zijn duizenden jaren kiemkrachtig. Sporen uit het Groenlandse ijs van 10.000 jaar oud werden in een laboratorium tot kieming gebracht en sporen uit mammoetmest uit de darm van in Siberië ingevroren mammoeten (ontdekt in 2010) waren ook allemaal kiemkrachtig en bleken toe te horen aan veel verschillende soorten paddenstyoelen die ook nu nog op de toendra's gevonden kunnen worden.
Deze uitkonmsten willen echter niet zeggen dat deze eniorme kiemkracht van sporen meteen voor alle soorten schimmels geldt!
Sporen kunnen droog zeer lang (honderden jaren) in een herbarium worden bewaard. Vang ze op op een papiertje en bewaar deze sporenprent in een envelop zonder gomranden op een droge plaats.

op 30 juni 2014 schreef Agnes Laan:
Voor een (kunst)project ben ik op zoek naar entstof/broed van het Gele schijfzwammetje (Bisporella Citrina).
Hebben jullie enig idee hoe ik hieraan kan komen?

antwoord: (d.d. 8-7-2014)
Beste Agnes,
Dit is geen eetbare soort en er is dan ook niet zomaar broed van te koop. Wel is de schimmelcultuur te koop bij het centraal Bureau voor Schimmelcultures (CBS), maar dit is niet gratis! En je krijgt dan mycelium en geen vruchtlichamen. Je zult dus zelf moeten gaan kweken en dat is niet eenvoudig. Bisporella citrina stelt hoge eisen aan het substraat: in de natuur verschijnt de soort maar eenmaal in de successie op dood ontschorst beukenhout, het jaar erna zijn de stoffen die deze soort nodig heeft al opgebruikt. Ten tweede is het heel lastig om vruchtlichamen te verkrijgen. Een mycelium levert pas vruchtlichamen na een "fusie" met een tweede mycelium dat genetische NIET identiek mag zijn. De kunst is om de juiste omstandigheden te creëren; niet voor niets laten niet alle champignonsoorten zich even makkelijk kweken: het heeft bijvoorbeeld twintig jaar geduurd voordat men erin slaagde de Anijschampignon (in de speciaalzaak te koop als "akkerpaddenstoelen"; soms zitten er een paar in een mengpakket bij AH) te kweken. Anders gezegd: als je steriel werkt en voor de juiste voedingsbodem zorgt, kun je misschien best een schimmel kweken, maar om deze ook nog vruchtlichamen te laten vormen zijn er zoveel factoren van belang, dat dit misschien zelfs wel onmogelijk is.
Als je vruchtlichamen wilt, kun je die het best gaan zoeken in de herfst. Maar de levensduur zal beperkt zijn.

op 28 mei 2013 schreef Harry van Bree:
Bij ons is er een discussie: komt geotropie alleen voor bij nieuwe tonderzwammen of komt dit verschijnsel ook voor bij oude, reeds bestaande tonderzwammen?

antwoord: (d.d. 19-6-2013)
Geotropie is een door de zwaartekracht gestuurd verschijnsel en waar te nemen bij alle paddenstoelen met een complex hymenium: buisjes, gaatjes, lamellen, stekels. Dit hymenium vormt zich altijd aan de onderzijde van de hoeden en is verticaal naar beneden gericht. Sommige houtzwammen worden meerdere (soms vele!) jaren oud en vormen ieder jaar een nieuwe hymeniumlaag onder de oude (hierdoor kun je bij doorsnijden ook het aantal "jaarringen" tellen, waardoor je de ouderdom van het vruchtlichaam weet). Als de zwam aan een boomstam zit die later omvalt, zal de nieuwe hymeniumlaag zich weer aan de nieuwe onderkant van het vruchtlichaam vormen, soms haaks op de oudere lagen.
Zie verder bij geotropie voor een duidelijke foto.

op 18 oktober 2012 schreef Arie van Kan:
De Gele Ridderzwam (Tricholoma equestre = T. flavovirens) werd eeuwenlang als delicatesse gezien, maar is inmiddels als toxisch bekend. Reden was dat er twaalf gevallen bekend zijn, alleen in Zuidwest Frankrijk, van mensen die rhabdomyolysis kregen na het eten van deze paddenstoelen en drie daarvan overleden. Op basis daarvan staat hij voortaan te boek als giftig.
Is dit niet vreemd? Van de vele duizenden, misschien miljoenen mensen krijgen er twaalf problemen. Wie zegt dat de paddenstoelen het probleem waren?

antwoord: (aangepast d.d. 22-12-2012)
Beste Arie,
De ernstige ziekteverschinnselen (afbraak van de dwarsgstreepte spieren) veroorzaakt door Tricholoma is pas recent in het nieuws gekomen na een aantal plotseling optredende ziektegevallen in Frankrijk. Ook toen was er in eerste instantie een hele discussie of het wel door de Gele ridderzwammen werd veroorzaakt, maar dat werd uiteindelijk toch als positief bewezen. Als gevolg daarvan is de soort van de lijsten van commercieel verhandelbare eetbare paddenstoelen geschrapt, ook in Duitsland bijvoorbeeld. De vergiftigingsverschijnselen ontstaan als men een maaltijd van deze paddenstoelen over meerdere dagen verdeelt. We hebben inmiddels op onze website deze vergiftiging op de pagina over paddenstoelvergiftigingen toegevoegd.
Het is niet voor het eerst dat een populaire en als veilig eetbaar te boek staande soort ineens (plaatselijk) slachtoffers maakt. Er zijn zijn voorbeelden van eetbare en op de markt verhandelde soorten die in een bepaalde streek na eten tot ernstige vergiftigingsverschijnselen leidden, doordat, zoals achteraf bleek, deze paddenstoelen waren geplukt op een plaats waar enkele decennia eerder een fabriek had gestaan die de bodem had vervuild met zware metalen, waaronder arceen. Paddenstoelen accumuleren zware metalen en kunnen zo in een gifbom veranderen. Ook de Gewone krulzoom (Paxillus involutus) stond tot in de jaren zestig nog als eetbaar in de boeken en wordt in sommige Oost-Europese landen nog steeds gegeten, terwijl wij nu weten dat het Paxillus-syndroom dodelijk is.

op 25 oktober 2011 schreef Els Trautwein:
Beste meneer, mevrouw,
Heeft men eigenlijk enig idee waarom paddenstoelen geuren afscheiden? Bij de vieze geuren kan ik me nog wat voorstellen (verdediging, aantrekken van vliegen bij stinkzwammen). Maar zoete geuren als anijs en kokos?

antwoord:
Beste Els,
Dit is een mooie vraag! Geuren ontstaan in de loop van de evolutie, aanvankelijk zonder doel (net als ieder andere kenmerk), maar kunnen een soort tot voordeel strekken, bijvoorbeeld doordat er insecten door worden aangetrokken die kunnen helpen het stuifmeel (planten) of de sporen (schimmels) te verspreiden. Zowel de (naar onze mening) vieze aasgeuren van stinkzwammen als zoete anijs- en kokosgeuren kunnen insecten aantrekken. Het is in het laatste geval niet aangetoond dat dit ook werkelijk een voordeel heeft voor de paddenstoelsoorten die deze geuren verspreiden.

op 8 augustus 2011 schreef Yvo Muris:
Beste mycologen,
Vorig weekend liep ik met een paar vrienden door het bos bij Tegelen. Tijdens onze wandeling werden we afgeleid door een groen licht in het bos. We liepen hierop af en zagen een boomstronk belicht worden door iets, vermoedelijk een paddestoel of een schimmel. Echter heb ik na eigen onderzoek niet precies kunnen bepalen wat ik precies heb gezien. Wel heb ik een stuk of tien foto's gemaakt. Is er iemand die mij hiermee kan helpen?

antwoord:
Beste Yvo,
De foto's zijn prachtig! Nog nooit eerdere heeft iemand ons foto's gestuurd van lichtgevend hout of lichtgevende paddenstoelen! Het verschijnsel dat jullie hebben gezien, wordt veroorzaakt door de Honingzwam (Armillaria mellea) en is al heel lang bekend. In de Eerste Wereldoorlog deden soldaten zulke stukjes hout op hun helmen en geweren om in het bos niet tegen elkaar aan te lopen. Er komen in ons land trouwens ook paddenstoelen voor die zelf licht geven. We hebben er een informatiepagina over gemaakt op onze website, waarop ook één van jouw foto's is toegevoegd. Kijk op de pagina over bioluminescentie.

op 23 februari 2010 schreef Otto de Vries:
Wij hebben dit voorjaar op een zaagselhoop drie zeldzame paddenstoelen gevonden, waaronder de Compostchampignonparasol (Leucoagaricus meleagris).
Nu is het zo, dat de boerderij wordt verlaten door het houtverwerkings bedrijf, omdat de provincie deze boerderij gaat verkopen. De zaagselhoop loopt nu gevaar opgeruimd te worden als het straks in particuliere handen komt. Nu is mijn voorstel om de hoop op te nemen en te verplaatsen naar een veilige plaats. Leon Kelder van Staatsbosbeheer zei tegen mij, vraag het eens na bij kenners, of dit een optie is. Als het kan dan is het geen probleem en gaan we actie ondernemen, en zoeken een goede plaats voor het zaagsel, en kunnen dan met regelmaat het juiste zaagsel aan de hoop toevoegen. Laat maar eens weten, wat je er van vindt en hoe we het beste te werk kunnen gaan als je dit zou weten. Het weghalen moet op een manier gebeuren waardoor het mycelium zo min mogelijk schade ondervindt.

antwoord:
Paddenstoelen op zaagsel zijn saprotrofe schimmels die dood organisch materiaal afbreken. Als het materiaal is afgebroken, sterft de schimmel af. Vers zaagsel toevoegen aan een bestaande hoop zal een vindplaats van aan dit milieu aangepaste soorten in stand houden, maar zodra dit stopt, raakt de 'koek' op en verdwijnen de paddenstoelen op den duur.
Een ander belangrijk gegeven is dat het milieu in de hoop overal verschilt: er zijn lagen van vers zaagsel, van deels afgebroken zaagsel en van zaagsel dat al verregaand is verteerd. Ieder stadium kent daarbij zijn eigen, specifieke soorten. Naast schimmels ook bacteriën. Tijdens het afbraakproces ontstaan ook verbindingen die de groei van bepaalde soorten kunnen afremmen of juist stimuleren en hierdoor is er een hiërarchische opvolging van soorten. Tevens ontstaat warmte ('broei') in een zaagselhoop en ook die is meebepalend voor de overlevingskansen van alle organismen die in een bepaald stadium deelnemen aan het afbraakproces. Het omzetten of in gedeelten verplaatsen van een hoop zal daardoor hoe dan ook gevolgen hebben voor zijn 'bewoners' en het succes op behoud van de door jou aangetroffen zeldzaamheden verkleinen.
Men kan zich afvragen of het ook zinvol is vindplaatsen van deze soorten in stand te houden. Veel houtsnippersoorten zijn in ons land verschenen door een toename van het gebruik van houtsnippers en sommige werden zelfs nieuw beschreven voor de wetenschap, zoals de Geaderde leemhoed (Agrocybe rivulosa) in 1999. Deze soort is in enkele jaren algemeen geworden op alle plaatsen waar houtsnippers dik worden aangebracht, maar verdwijnt weer als de snippers zijn verteerd. De soorten verschijnen dus vanzelf als er vers substraat is en verdwijnen weer als het op is. Dit zou men kunnen beschouwen als natuurlijke dynamiek.
Lees meer over snipperpaddenstoelen.